Picnic zette zich vorig jaar in een klap goed op de kaart door een look-a-like van Max Verstappen in een commercial de boodschappen met een bestelwagen te laten bezorgen. Een vette knipoog naar Jumbo, dat de echte Verstappen in hun commercial in een F1 racewagen de boodschappen laat bezorgen.
Het leverde deze uitdager in de supermarktbranche een hoop aandacht op.
Portretrecht
Maar ook juridische procedures. Als sporter kun je immers met je voorkomen een hoop geld verdienen. Of zoals juristen zeggen: je hebt een verzilverbare populariteit. En dus kwam Verstappen in actie. De schade werd door een expert berekend op € 350.000 aan gemiste omzet. Op zich hoef je daarvoor overigens niet heel deskundig te zijn. Want als Verstappen gewend is voor een dergelijke klus zo’n geldsom betaald te krijgen, is dat de schade. Toch? En dus vroeg Verstappen de rechter toestemming om voor dit bedrag beslag te mogen leggen.
Parodie
Het Hof Amsterdam vond echter deze wijze van schadeberekening te F1-snel gemaakt.
Normaal gesproken kan een beroep op schending van portretrecht worden gedaan als met een look-a-like wordt gewerkt. Maar dat wordt mogelijk anders als er sprake is van een duidelijke parodie. Dat wordt in de Picnic-film gerealiseerd door de look-a-like eerst langs de Jumbo bestelwagen te laten lopen, voordat hij in die van Picnic stapt. Daarmee wordt voor het publiek duidelijk dat dit niet echte Verstappen is.
Schade
En dan de hoogte van de schade. Allereerst zou Picnic natuurlijk nooit de echte Max gevraagd hebben, want dan is het geen parodie meer. En volgens het contract met Jumbo mag hij trouwens helemaal niet voor een andere supermarkt werken. Dan kun je dus ook niet het bedrag dat je normaal voor dit werk zou kunnen vragen, nu als schade claimen.
Conclusie
Het lijkt er dus op dat een beroep op portretrecht kan worden afgewend door met een look-a-like te werken. Mits daarbij het origineel op de hak wordt genomen. De parodie-exceptie, waarbij beroep op het portretrecht komt te vervallen.
En als de parodie bovendien voor een concurrerend bedrijf in dezelfde branche wordt gemaakt, is het voor de echte ‘Max’ verdomde lastig überhaupt enige schade te becijferen.
Deze case biedt met andere woorden mooie kansen aan parodiërende uitdagers om je al vergelijkend met de concurrent er zonder enige blikschade vanaf te komen.