Het opzoeken van grenzen leidt er onvermijdelijk toe dat die grens soms blijkt te zijn overschreden. Ook als een gezondheidsclaim in het geding is.
Recent overkwam dat een adverteerder die onder de productgegevens van zijn levensmiddel vermeldde dat glucosamine (een van de bestanddelen van het product) een lichaamseigen stof is die een belangrijke bouwsteen vormt van het kraakbeenweefsel.
Gemiddelde consument
De rechter en in beroep het College van Beroep voor het Bedrijfsleven waren eensluidend in hun oordeel. Ook een ‘feitelijke mededeling’ kan een verband tussen een bestanddeel van een levensmiddel en de gezondheid suggereren of impliceren. Daarbij is doorslaggevend de indruk die die mededeling kan wekken bij de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende en bedachtzame consument.
Misleidende reclame
Volgens de rechters zal de typische reactie van de consument zijn dat de indruk wordt gewekt dat er een verband bestaat.
In het Weintor-arrest had het Europese Hof van Justitie ook al geconcludeerd dat een gezondheidsclaim in ieder geval ziet op ‘een verbetering van de lichamelijke conditie dankzij de consumptie van het levensmiddel”.
En dus is de conclusie onvermijdelijk dat sprake is van misleidende reclame met een niet toegelaten en dus verboden gezondheidsclaim.