ZZP-er geen maker door openbaarmaking

Artikel 8 Auteurswet is de schrik van iedere reclamemaker. Dit artikel bepaalt dat een opdrachtgever als maker van een uiting wordt aangemerkt als bij de openbaarmaking niet de naam van de feitelijke maker wordt vermeld. Dat de zzp-er geen maker kan worden op basis van deze bepaling, volgt uit de tekst van de wet.

Art. 8 Auteurswet

Er zijn intussen al heel wat rechterlijke uitspraken gedaan over art 8 Auteurswet. Dit artikel bepaalt dat als een openbare instelling, een stichting of vennootschap een werk als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij een natuurlijk persoon als maker ervan te vermelden, zij als maker van dat werk wordt aangemerkt, tenzij bewezen wordt dat de openbaarmaking onrechtmatig was, niet was toegestaan dus. Bijvoorbeeld omdat partijen iets anders hebben afgesproken.

Op zichzelf lijkt de uitspraak van de rechter uit Rotterdam van 20 december 2016 dan ook logisch. Hij vloeit direct voort  uit de letterlijke tekst van art 8 Auteurswet. Deze maakt immers geen melding van de eenmanszaak.

De Rotterdams rechter volgt daarbij bovendien het oordeel van het Amsterdamse Hof van 4 juni 1980. Dat Hof liet toen ten overvloede weten dat het niet anders zou hebben geoordeeld als art 8 toepassing zou missen. ‘Bijvoorbeeld omdat niet van een stichting maar van een natuurlijk persoon sprake zou zijn’.
In die situatie zou dan volgens het Hof moeten worden aangenomen dat de overeenkomst een stilzwijgende toestemming tot openbaarmaking en daarmee voortgezet gebruik van haar ‘visitekaartje’ rechtvaardigt.

Het reclamebureau had van de Universiteit van Nijmegen gevorderd het gebruik van door het bureau gemaakte advertenties te staken. De universiteit had de relatie met het bureau opgezegd, maar bleef de advertenties gewoon gebruiken.

Rotterdamse zaak

In de zaak voor de Rotterdamse rechter had het ontwerpbureau Web&Vloed (W&V) in opdracht van Flippin’Burgers (F’B) een logo en website ontworpen en de domeinnaam geregistreerd. Een en ander werd gedaan in het kader van een samenwerking, die echter alweer snel eindigde. Partijen zouden een foodtruck gaan exploiteren om samen op festivals hamburgers en milkshakes te verkopen. Vervolgens ontstaat er ruzie over het gebruik van het logo.  F’B gaat daarmee na afloop van de samenwerking gewoon door. De rechter kan niet om de tekst van art 8 Auteurswet heen en besluit dat de auteursrechten bij W&V zijn gebleven. Vervolgens doet de rechtbank echter hetzelfde als het Hof in 1980. De rechtbank concludeert dat het gebruik van het logo de reden voor de opdracht is geweest. En dus kan F”B het gebruik van het logo door de maker niet worden ontzegd.

Het was echter ook de bedoeling van partijen om samen de foodtruck te exploiteren. Dus moet worden aangenomen dat geen exclusief recht aan F’B is verleend. Ook W&V mag daarom het logo blijven gebruiken.

Conclusie

Het blijft belangrijk om samenwerkingen en IE afspraken altijd goed op papier te zetten. En daarbij meteen ook de regeling van de komende scheiding voor te bereiden.

Bijsnijden is verminking
We are (not) Unltd
Geplaatst in Nieuws.