Het gebruik van een look alike (portret of stem) in reclame wordt door de rechter veelal onrechtmatig geoordeeld. Je zou denken dat voor A-merken het zelfde geldt. Dat valt echter tegen.
In geval van artiesten, BN-ers etc. is er sprake van een verzilverbare populariteit. Vanwege de hoge kosten samenhangend met die verzilverbare populariteit wordt uitgeweken of beter gezocht naar een goedkopere look alike. Omdat er zo toch wordt meegelift op of geprofiteerd van die populariteit blijkt ook hier achteraf goedkoop meestal duurkoop.
Bij A-merken zou je denken dat het niet anders is, maar niets lijkt minder waar. Aldi kan er zelfs vrijelijk heel expliciet over zijn met de claim ‘Like brands. Only cheaper.’ En het gevecht tussen de supermarkten en eigenaren van A-merken is hier in Nederland zelfs volledig stil gevallen, nadat de rechter de A-merkeigenaar in een groot aantal gevallen met lege handen achter liet.
In Engeland is de discussie met het verschijnen van het rapport over copycat packaging weer actueel. Maar ook daar lijken de A-merken een betere bescherming te kunnen vergeten. Zij kunnen hun populariteit dus niet verzilveren. Dat is extra wrang omdat het juist de A-merken zijn die vaak die BN-ers etc voor de promotie van hun merk inzetten.