We zijn allemaal opgevoed met de stelling dat over smaak niet valt te twisten. Iedereen heeft zo zijn eigen interpretatie van wat hij of zij proeft en daar valt dus veel over met elkaar van mening te verschillen.
Begin 2015 moest de rechter in Den Haag de vraag beantwoorden of aan een kaas auteursrechtelijke bescherming zou kunnen worden toegekend. Hij onderschreef het principe. Concludeerde dat de auteursrechtelijke inbreuk door European Food Company met zijn Magic Cheese op Heks’nkaas voldoende was gemotiveerd. En de rechter stelde bovendien vast dat de smaak van de beide kazen tot op zekere hoogte overeenstemde. Hij had blijkbaar beide kazen geproefd.
Daarmee leek het even alsof er met dank aan de rechter niet langer getwist zou hoeven worden over wat je zoal proeft. Maar met het vonnis van de Rechtbank Gelderland zijn we toch weer min of meer bij af.
Immers de Gelders rechter besluit in een zaak tussen Heks’nkaas en Witte Wievenkaas dat het niet nodig is om te onderzoeken of de Heks’nkaas auteursrechtelijke bescherming geniet. Want zelfs als al op een bepaalde smaak auteursrecht zou kunnen rusten, dan leidt dat er nog niet toe dat deze op Heks’nkaas rust.
Heks’nkaas had daarvoor de onderscheidende elementen van de smaak van die kaas moeten beschrijven. En dat was niet gebeurd, vond de rechter.
Levola dat de Heks’nkaas op de markt brengt was nog van oordeel dat de rechter zelf zou moeten proeven om zo de smaak te ervaren. Indachtig het smaakgezegde vond de rechter dit echter te ver gaan. Het is niet zijn taak het product te proeven en vervolgens de smaak te beschrijven, zo sluit hij af.
Levola moet dus zelf beschrijven welke elementen of combinatie van elementen de smaak van Heks’nkaas bepalen en zo tot het eigen oorspronkelijke karakter en persoonlijk stempel van die kaas leiden.