Specsavers vindt geen gehoor

Bij de Amsterdamse Rechtbank vond geen van de claims van Specsavers tegen de vergelijkende reclame van Beter Horen gehoor. En dus mag Beter Horen doorgaan met de campagne ‘Doen jullie óók aan gratis hoortoestellen?’

Specsavers maakt al sinds 2013 reclame met gratis hoorapparaten. Sinds begin 2016 voegt Specsavers hieraan nog expliciet toe dat als de verzekeraar geen complete vergoeding geeft, dat zij die dan voor hun rekening nemen.

Beter Horen heeft hierop gereageerd met een campagne dat zij liever niet met je gehoor stunten. En je er dus verstandiger aan doet om voor ‘écht goed advies naar dé gehoor specialist ‘Beter Horen’ te komen. Want je oren verdienen beter, wordt er subtiel aan toegevoegd.

Specsavers voelt zich onheus bejegend en denigrerend vergeleken. De suggestie wordt immers gedaan dat het gehoor van de klant in gevaar wordt gebracht. Aldus wordt Specsavers in een kwaad daglicht gesteld. En dus, meent Specsavers, is er sprake van oneerlijke handelspraktijken (BW 6:193a-j), misleidende reclame BW 6:194), ongeoorloofde vergelijkende reclame (BW 6:194a) en onrechtmatige daad (BW :192).

Het beroep op oneerlijke handelspraktijken wordt meteen afgewezen, want dat is voorbehouden aan consumenten. Een onderneming kan hierop geen beroep doen. Anderzijds gaat het beroep op misleidende reclame nu juist niet op, omdat deze slechts van toepassing op B2B en niet op B2C reclame.

Vervolgens komt de rechter wel tot de slotsom dat sprake is van impliciet vergelijkende reclame. Hij vindt het voldoende aannemelijk dat de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument, die met de uitingen van Beter Horen wordt geconfronteerd, aan Specsavers zal denken. Maar dat betekent nog niet dat de vergelijking ongeoorloofd is.

Hij vindt dat de beweringen van Beter Horen (niet stunten met gehoor; oren verdienen beter; voor echt goed advies moet je naar Beter Horen) naar hun aard subjectief zijn. En dat ook een zekere mate van overdrijving eigen is aan reclame. Beter Horen mag dus best de suggestie wekken dat haar spullen en service beter zijn.

Dat wil toch immers iedere reclame, stelt de rechter als volleerd reclamespecialist. En lijkt vergelijkende reclame zo meer ruimte te bieden. In 2000 oordeelde de rechter in Utrecht in een zaak tussen Pearl en Hans Anders nog dat de juistheid van de suggestie aannemelijk gemaakt dient te worden. In die zaak werd de suggestie gewekt dat de verkoopprijs van Pearl lager zou zijn dan de inkoopprijs, die Hans Anders zou moeten betalen.

Vergelijking 'Ook lekker stukken goedkoper' mag
Het belang van een goede url
Geplaatst in Nieuws.